Over het afstemmen van hybride werken binnen de hogeschool

Ideeën en good practices op weg naar hybride werken

 

Multidisciplinaire aanpak

Afstemming tussen afdelingen

Bij het hybride werken is niet een afdeling van de hogeschool ‘eigenaar’ of ‘eindverantwoordelijk’. Daarvoor is de transitie naar hybride werken te complex. Elke keuze die gemaakt wordt heeft consequenties voor de verschillende afdelingen.

De ‘bricks’ (huisvesting/facility), ‘bytes’ (IT) en ‘behaviour’ (HR, communicatie) moeten daarom op elkaar afgestemd zijn. Door een vertegenwoordiging van huisvesting/facility, IT, communicatie en HR samen te brengen in een ‘multidisciplinaire projectorganisatie’ kan het hybride beleid van de school worden uitgewerkt. De krachten die nodig zijn om de hybride transitie te laten slagen worden daarin gebundeld. De mogelijkheden en de consequenties van hybride keuzes kunnen vanuit de verschillende disciplines in kaart worden gebracht. Bijvoorbeeld:

  • passen de hybride plannen bij het huisvestingsplan?
  • kunnen de thuiswerkers bij alle documenten en kunnen er snel trainingen in hybride werken worden ontwikkeld?
  • hoe kunnen we de ontwikkelingen tussen blended learning en hybride werken stroomlijnen?
Afstemming met College van Bestuur

Omdat er niet één eigenaar is van het hybride werken, werkt het multidisciplinaire projectteam bij voorkeur direct voor het College van Bestuur (CvB). Door frequent met het CvB af te stemmen wordt duidelijk hoe de transitie naar hybride werken verloopt en welke aandachtspunten ontstaan (uitvoering). Vervolgens kan het CvB bepalen of en hoe er geïnvesteerd gaat worden (besluitvorming).

 

Startpunt van het rooster

Het onderwijsrooster kan op verschillende manieren worden ingedeeld. Meestal is de indeling gebaseerd op een combinatie van behoeften van docenten en studenten, binnen de ruimte die beschikbaar is in het gebouw. Bij hybride werken is het raadzaam de nadruk te leggen op de behoeftes en mogelijkheden van docenten. Op deze manier ontstaat veel meer flexibiliteit voor docenten wat betreft de werklocatie. Dit kan ertoe leiden dat studenten vaker naar de campus moeten komen of langere tussenpauzes hebben tussen twee werkcolleges. Deze aanpassing gaat daarom bij voorkeur samen met het sterker blended maken van het onderwijs, bijvoorbeeld door het tweede college online aan te bieden of aan te passen naar een (online) gesuperviseerde groepsopdracht.