Factor 2: Voorkeuren van de teamleden

Header image
De tweede factor bij het bepalen van de meest geschikte werkvorm zijn de voorkeuren van de teamleden voor wat betreft thuis- en op de campus (samen)werken.

Individuele behoeften en prioriteiten

Het is belangrijk om rekening te houden met de individuele behoeften en prioriteiten, omdat die veelal van persoon tot persoon verschillen. Denk bijvoorbeeld aan verschillen wat betreft de thuissituatie, reistijd naar het werk en iemands persoonlijkheid (extravert of introvert). De complexiteit bestaat eruit dat binnen een team veelal veel verschillende voorkeuren bestaan qua werkbehoeftes. Bijvoorbeeld bepaalde taken juist thuis willen uitvoeren die anderen graag op de campus doen, of teamleden die elkaar ‘live’ even willen zien en bijpraten versus teamleden die snel willen afstemmen via Teams of Zoom.

De gemene deler

Voor de teamleden moet duidelijk zijn dat niet met alle behoeften rekening kan worden gehouden. Het team is een optelsom van individuen die gezamenlijk tot een hybride werkvorm moeten komen. Het advies is daarom om tot een ‘gemene’ deler te komen. Bijvoorbeeld; omdat het merendeel op de campus wil vergaderen en zeven van de negen teamleden maandag graag op de campus werken, wordt op maandag de fysieke vergadering gepland. Van de gemene deler wordt dan alleen afgeweken als er sprake is van noodzaak, bijvoorbeeld als een teamlid op maandag een mantelzorgtaak heeft.

 

Tip!

    • Het uitvragen van behoeftes wat betreft hybride behoeften kan makkelijk gedaan worden door middel van een vragenlijst, zie bijvoorbeeld tool 1 ‘Inventariseren van kaders en behoeften. Door concrete vragen te stellen aan de teamleden over de werkvoorkeuren, kun je vaak al snel inzichtelijk maken waar de gemene deler ligt. Bijvoorbeeld wat betreft:
      • het aantal dagen thuiswerken versus op campus
      • taken die bij voorkeur thuis of op campus worden gedaan
      • vorm van afstemming en vergadering
    • Je kunt van tool 1 een online vragenlijst maken die de teamleden invullen. Het anonieme karakter maakt dat deelnemers zonder groepsdruk kunnen antwoorden. Als je alleen een gesprek voert, bestaat het risico dat groepsdruk een sterke invloed heeft op het uiteindelijke resultaat (‘we willen elkaar wel blijven zien toch?’), waardoor leden met een afwijkende mening (‘ik doe die taak liever thuis’) minder gehoord worden of dat er subgroepen ontstaan.