Christa Nieuwboer, Avans Hogeschool

Header image
Onlangs spraken we met Christa Nieuwboer, lector Jeugd, Gezin en Samenleving bij Avans Hogeschool. Door de plotselinge vraag naar kennis en vaardigheden op het gebied van online hulpverlening was het voor haar een hectische periode. Wij zijn benieuwd hoe het nu, een aantal weken verder, met haar gaat.

De laatste keer dat we elkaar spraken, maakte je lange dagen om alles te kunnen bolwerken. Hoe gaat het nu met je?

Toen we elkaar spraken zat ik in een piek van werk. Op dat moment was ik ook mijn positie aan het bepalen, aan het kijken welke meerwaarde ik kon bieden zonder mezelf over de kop te werken. Inmiddels is het wat tot rust gekomen. Ik heb meegedaan aan een aantal webinars. Dat gaf de gelegenheid om in één keer kennis over te dragen aan een groot publiek. Daarnaast heb ik meer doorverwezen naar andere partijen die goed in staat zijn informatie te geven of trainingen te verzorgen. Ik zie nu dat er vragen binnenkomen over online hulpverlening op de lange termijn, die een meer projectmatige opzet vereisen. Daar word ik blij van. Het vraagt nu wel tijd om de projectplannen te schrijven, maar wel met het vooruitzicht op impact voor de toekomst. Ik ben dus nu wat meer uit het ‘crisisgevoel’.

Welke ontwikkelingen zijn er momenteel binnen het lectoraat?

Ik zie dat er op hoger niveau, bij besturen en directies, een visie wordt ontwikkeld. Iedereen is nog aan het zoeken naar de nieuwe balans, niemand wil alleen maar online blijven hulpverlenen. Maar veel doelen van zorg en welzijn kunnen ook digitaal bereikt worden. Ik ben nu betrokken bij projectvoorstellen die verder gaan dan digitale communicatie, die innovatiever zijn, waarin ook wordt gekeken naar bijvoorbeeld de meerwaarde van robotica. Dat geeft een enorme impuls aan het lectoraatswerk.

Hoe gaat het met de studenten die opdrachten uitvoeren voor het lectoraat?

Voor specifieke thema’s roepen we het werkveld op om challenges aan te gaan. Die worden door studenten ondersteund in het werkveld. We zijn dit jaar bezig met tien challenges. De meeste gaan over de inzet van technologie in de hulpverlening. Dit betekent dat studenten hun werk konden blijven doen de afgelopen tijd. Voor sommige opdrachten geldt dat de crisis er een boost aan geeft. Bijvoorbeeld bij de GGD, waar men een chat aanbiedt voor opvoedingsondersteuning. Sinds corona worden er veel meer vragen gesteld via de chat. De student kon daardoor veel uitgebreider onderzoek doen, omdat er veel meer respondenten waren.

Het social work werkveld is in beweging. Moeten opleidingen voorop lopen in de ontwikkelingen of ligt die verantwoordelijkheid in het werkveld?

In opleidingen wordt veel inzet op 21st century skills en innoveren. Die aankomende professionals leveren we wel innovatief af, daar maak ik me geen zorgen over. Het aantal werkende professionals is echter vele malen groter dan het aantal afstuderende professionals. De grote opdracht tot beroepsontwikkeling zie ik daarom in het werkveld zelf. Er komt nu een rimpeling op gang, er is een steen in het water gegooid. Die beweging in het water moet blijven, zodat de innovatiekracht van studenten vaker wordt benut. De student komt nu vaak het werkveld in en leert innovaties af, wordt gesocialiseerd in hoe het nu gaat. Dat is zonde. Het initiatief voor innovatie van zorg en welzijn moet voortkomen uit de urgente en belangrijke vraagstukken in de praktijk. Er zijn al mooie regionale innovatienetwerken. Hogescholen kunnen daarin een rol spelen, maar moeten dat niet trekken. Die rol moet in het werkveld liggen.

De maatregelen rondom corona worden nu versoepeld. Wat merk jij daarvan?

Voor onderzoekers is afgesproken dat we thuiswerken, tenzij er een noodzaak is om op locatie te zijn. Vroeger was dat andersom. De meeste lectoren wonen op zeker anderhalf uur reisafstand van hun werk. Zij krijgen een aanstelling voor zes tot acht jaar. De meesten verhuizen daarvoor niet. Nu de reistijd wegvalt, merken we daarvan het profijt. Iedereen ziet er wat meer uitgerust uit. Alhoewel we wel verlangen naar momenten dat we elkaar weer kunnen zien. Zeker in creatieve processen of bij de start van nieuwe projecten voel ik de behoefte om elkaar in de ogen te kijken en zaken te visualiseren, met gekleurde briefjes bijvoorbeeld. Dat kan ook online, maar daar voel ik wel een soort schraalheid. Iets anders waar ik aan denk is om, nu Avans weer open is, de organisatie met bijvoorbeeld robotica te ondersteunen. Denk aan sensoren die de luchtkwaliteit en wearables die de zuurstofopname meten. Hoe kunnen we die inzetten om virusverspreiding in de lokalen voor te zijn? Of we al zover zijn? Nog niet geheel, maar met hulp van studenten komen we waarschijnlijk wel ver en bovendien leren zij dan terwijl ze waarde toevoegen aan de praktijk. De kennis is er, het zou mooi zijn als we Avans met die inpandige kennis kunnen ondersteunen.

 

Lees ook het eerdere interview met Christa