Praktijkvoorbeeld

Inspecties intern ongewenst gedrag binnen het hbo – een update

Interview met Robbert Spaan, Inspectie SZW

Header image
Uit de nationale enquête arbeidsomstandigheden (NEA) 2018 bleek dat hogescholen hoog scoorden op intern ongewenst gedrag en seksuele intimidatie. Daarom heeft de Inspectie SZW vanaf het tweede kwartaal van dit jaar bezoeken gebracht; inmiddels is circa 80% van de hogescholen bezocht. Wat is de tussenstand? En met welke aanbevelingen kun je als hogeschool je voordeel doen? Robbert Spaan, projectleider Arbeids(markt)discriminatie, praat ons bij.

Robbert Spaan van Inspectie SZW: "Waar gewerkt wordt, is er altijd een risico op intern ongewenst gedrag, wat valt onder psychosociale arbeidsbelasting (PSA). Dan hebben we het specifiek  over pesten en discriminatie, inclusief seksuele intimidatie wat valt onder discriminatie naar geslacht. Vanuit de wet is elke organisatie verplicht om PSA te voorkomen, dan wel te beperken omdat dit onder andere kan leiden tot uitval en burn-out. Elke werkgever moet daarom het risico op intern ongewenst gedrag inventariseren en hier zo nodig maatregelen voor treffen."

Het begint met goede uitleg

Op het moment van spreken zijn circa 70 hogescholen bezocht door de inspectie, zowel bekostigde als niet-bekostigde. De inspecteurs hebben beoordeeld in hoeverre het risico op intern ongewenst gedrag is onderzocht vanuit de RI&E, en welke maatregelen hogescholen hebben getroffen. Robbert: "Is er beleid gemaakt op het onderwerp en is dat ook omgezet in concrete acties? Zijn er bijvoorbeeld gedragsregels opgesteld? Is er een vertrouwensvoorziening? En een klachtenstructuur? Ook belangrijk: geeft de hogeschool voorlichting aan medewerkers over het onderwerp en de risico’s? Je kunt wel zeggen: pesten of discriminatie is bij ons verboden. Maar dan moeten medewerkers wel weten wat je daar precies onder verstaat. Wij spreken niet iedereen op de werkvloer, maar hebben dus wel bekeken of en hoe de werkgever uitleg geeft aan medewerkers."

Focus met name op werkdruk

Robbert prijst de grote bereidheid van de hogescholen om mee te werken aan de inspecties. "Vrijwel alle hogescholen zijn ook bereid om waar nodig verbeteringen aan te brengen in hun beleid op intern ongewenst gedrag." Wat zijn de belangrijkste uitkomsten tot zover? Robbert: "We zien dat er veel aandacht is voor psychosociale arbeidsbelasting op hogescholen, dat is positief. Maar: de focus ligt vaak op werkdruk. Intern ongewenst gedrag is bij 25% van de hogescholen niet opgenomen in de RI&E en dus in de meeste gevallen niet als risico onderkend en onderzocht. De helft van de hogescholen heeft het slechts gedeeltelijk onderzocht. Dan is er bijvoorbeeld in het medewerkerstevredenheidsonderzoek naar gevraagd, maar door er slechts één of enkele vragen over te stellen en dat is te weinig . Bovendien is de vraag dan meestal heel algemeen geformuleerd; heeft u last van discriminatie of ongewenst gedrag? Een duidelijke uitleg ontbreekt."

Voorlichting en herkennen ongewenst gedrag verdient meer aandacht

Robbert: "Maatregelen als gedragsregels, de vertrouwensvoorziening en een klachtenstructuur zijn bij de meeste hogescholen in orde en goed geborgd." Twee maatregelen zijn echter nagenoeg overal onder de maat: de voorlichting aan medewerkers en training/instructies aan leidinggevenden. Robbert licht toe: "Weten je medewerkers wat de gedragsregels inhouden? Wat zijn de normen van de hogeschool? Wat is acceptabel en waar gaat iemand een grens over? Goede voorlichting hierover ontbreekt. Tegelijk is het voor leidinggevenden belangrijk om ongewenst gedrag te herkennen, en vervolgens te weten hoe hij of zij zelf kan interveniëren of een medewerker de juiste weg kan wijzen binnen de hogeschool."

Regie ligt bij de hogeschool

Eind dit jaar hebben alle hogescholen een bezoek gehad. De verwachting is dat de lijn wordt doorgetrokken wat de uitkomsten tot zover betreft. Als aanpak voor verbeteringsslagen kiest de inspectie niet voor een traditionele handhaving, waarbij de inspectie de hogeschool iets oplegt via een eis tot naleving, maar voor regie bij de hogeschool. De inspectie vraagt namelijk actieplannen op. Robbert: "Hogescholen krijgen drie maanden de tijd om een actieplan op te stellen om bepaalde punten op te pakken, en dit plan te delen met de inspecteur. De hogescholen zijn dus echt zelf in de lead. We verwachten met deze insteek meer effect te bereiken, omdat men zelf met het onderwerp aan de slag gaat."

Aanbevelingen vanuit de inspectie

Goed om te weten is dat het hbo het ten opzichte van andere sectoren best goed doet. Verbeterpunten zijn er dus wel. Naast meer aandacht voor voorlichting aan medewerkers en trainingen aan leidinggevenden, zoals hierboven door Robbert toegelicht, noemt hij nog een belangrijke aanbeveling vanuit de inspectie: "Rol niet alleen maatregelen uit, maar kijk of ze ook echt werken in de praktijk. De Plan Do Check Act-cyclus dus: evalueren, borgen wat goed is en opnieuw inventariseren. Deze cirkel zien we te weinig terug."

Hoe nu verder?

Volgend jaar worden er steekproeven gehouden om te checken of er daadwerkelijk gevolg is gegeven aan de actieplannen en om de vinger aan de pols te blijven houden. Robbert: "We willen de hogescholen wel de tijd geven om maatregelen te implementeren. En er gaat natuurlijk ook tijd overheen om te evalueren of maatregelen daadwerkelijk tot veranderingen hebben geleid. Hierover gaan we gesprekken aan met medewerkers: zien zij een positieve verandering op de werkvloer? Een veilige werkomgeving zonder ongewenst gedrag. Dat is tenslotte waar het allemaal om draait!"